Alnus is een oud Latijns woord waarmee de els vroeger werd aangeduid. Het is een verbastering van de Latijnse woorden alor amme dat vrij vertaald ik word door de stroom verzorgd betekent. Dat is vanwege de standplaats meestal op vochtige plaatsen langs beken en in moerassen. De Romeinen gebruikten het hout al voor boten en pijlers van bruggen. Daarnaast levert de schors van de Alnus een prima kwaliteit looizuur dat al sinds mensenheugenis in de leerlooierij gebruikt wordt. Grof gezaagde bladrand met een onderzijde die viltig behaard is. De knoppen zijn kort gesteeld. Bloeiwijze is onopvallend en bestaat uit vrouwelijke katjes van ongeveer een halve cm lang en paarsachtige mannelijke katjes met geel stuifmeel van ongeveer 2 cm lang. In september verschijnen grijsbruine elzenproppen die de boom de gehele winter sieren.